Rond 6.30 uur richten we de neuzen naar Bierges waar we samenkomen met de andere motards als daar zijn de Motorist, Stropke met zijne splinternieuwe Beemer en de Koekejo die er al 150 km heeft opzitten van Ichtegem tot hier.

Ons ander ?bendelid?, de Serge alias Dartagnan is er om de bekende reden niet bij. Een ietwat ouder heerschap heeft er namelijk anders over beslist en hoe spijtig het ook is het zij zo, alleen hopen dat we hier geen vaste gewoonte gaan van maken (wij waren er verleden jaar ook niet bij wegens FJR in de prak gereden).
Serge, voor we verder leuteren: ? we hebben je gemist? en dan vooral Stropke die nu heel de tijd alleen heeft moeten slapen en niemand had om hem in slaap te babbelen.

We hebben beslist om de eerste dag zoveel mogelijk autostrade te nemen en op tijd te stoppen om de billen, die het zwaar te verduren zullen krijgen, de tijd te gunnen weer een beetje op hun positieven te komen. Na een 750 km arriveren we in Bourg-en-Bresse, de kippenstad, en gaan op zoek naar een mals bed. In de Campanile hebben we pech wegens alles volzet maar de vriendelijke receptionist stuurt ons 20 m verder naar een gelijkaardig hotelletje waar we wel kunnen slapen maar niet kunnen eten. Daarom gaan we na een verfrissende douche naar het restaurant van de Campanile en genieten daar van een lekkere dagschotel. Gerstenat is er in ons hotelleke wel te krijgen en scheel van de dorst na een ganse dag bollen laten we het ons smaken. ?s Morgens bij een lekker ontbijtbuffet maken we kennis met een jong Nederlands koppel waarvan hij met een R1 rijdt en zijn vriendin met een SV650. Zij zijn hier ook op doorreis en blijven hier net als wij maar 1 nacht.

De tweede dag staat er al heel wat moois op het programma. We beginnen met de Col du Marais en dat kan tellen als opwarmertje voor de Col de la Madeleine die erop volgt. Hierna zetten we koers naar de Col du T?l?graphe maar een Franse Gendarme houdt ons tegen en legt ons uit dat de Dauphin? Lib?r? daar nu net voorbij komt en wij dus een ommetje moeten maken. Dikke pech dus maar niet getreurd, we vliegen dan maar de Galibier op (wat mij betreft de schoonste vooral als je van de andere kant komt). Een kilometer of twee voor de top komen we tussen de laaghangende wolken te rijden en valt er nat op de vizieren. Het gas gaat er af tot we aan de andere kant van de top zijn en het gestopt is met regenen. We zullen hierna niet veel regen meer zien tot we weer in Belgi? zijn en te horen naar hoe het hier is geweest hebben we gewoon hoerenchance gehad. Een paar kilometers voor onze aankomst in Selonnet nemen we de D7 en passeren we boven het meer van Serre-Poncon, iets wat de volgende mooie plaatjes oplevert.



We worden als koningen (en ??n koningin) ontvangen door de patron die ons de weg wijst naar de garage waar we onze motoren veilig kunnen stallen. Het eten is af, de bediening is af, kortom veel beter kan niet. We zullen hier driemaal overnachten alvorens door te rijden naar Digne-les-Bains, ons volgend verblijf.
De volgende dag hebben we wat problemen met omleidingen en wegwerkzaamheden om op het goede spoor te geraken maar uiteindelijk lukt het ons toch om via verschillende kleinere colletjes als daar zijn de Col de Bachasette, de Guerins, de Espreaux naar Alpe d?Huez te sjeezen


Zou het nu links of rechts zijn??
Een commerci?el oord waarvan de meeste winkeltjes nog gesloten zijn wegens te vroeg (of te laat) op het seizoen. We keren terug naar Selonnet via de Parquetout, de Festreaux, de Col de Manse en de Mense en zelfs via de Col de la Morte. Als dit geen voorteken is om het wat rustiger aan te doen als we niet in de kliniek naast den Dolf willen gaan liggen. Als je hier rondrijdt besef je maar pas hoeveel geluk die gehad heeft dat hij het ons nog kan navertellen.
Tijdens onze zoektocht om de nodige omleidingen te omzeilen reden we plots achter twee motoren, een R1 en een SV650 en ja hoor het is het Nederlandse koppeltje dat we in Bourg-en-Bresse hebben ontmoet.(Toch een toeval in een land dat staat voor het grootste land van Europa). Tijd om een babbeltje te doen hebben we echter niet, er moet immers gebold worden en dat doen we dan ook en absoluut niet tegen onze zin.


Dag 4 leidt ons naar een prachtige ervaring met passages over de Col de Vars, La Bonette, Izoard, Couilolle en de Col de la Cayole. Werkelijk onvergetelijk temeer daar onze voorrijder van dat moment, de Koekejo (Jo en ik rijden om beurt de kop) zonder benzine komt te zitten net als we de top van de Bonette zijn gepasseerd. Hoe gaan wijlen dat hier oplossen he???(dixit Urbanus)
Het enige hulpmiddel dat Jo bij zich heeft is een plastieken darmpje van een 60 cm lengte. De tank van mijn FJR bevat wat meer liters van het dure vocht en de Jo probeert dan maar om van mijn tank een deel in de zijne te laten overlopen. We slagen er echter niet in om mijn motor zoveel hoger te zetten dat de benzine kan worden overgetapt en moeten iets anders uitvinden. Ik herinner me dat ik een diepvrieszakje bij me heb met een vochtig voddeke in om mijn vizier af te kuisen en we besluiten om wat benzine in dit zakje te laten lopen en zo over te gieten in de tank van de Jo, iets wat ons uiteindelijk nog lukt ook. De Jo die al heel wat slokken van de 95 octaan binnen heeft zweert dat zijne volgende motor er ene zal zijn die op 98 octaan zal bollen aangezien de smaak hiervan veel beter zou zijn. We sukkelen daarna tot beneden waar een vriendelijke Fransman de Jo verder uit de nood helpt.







Dag 5 wordt een verbindingsrit van Selonnet naar Digne-les-Bains over een 20 tal kleinere colletjes waarvan ik jullie de namen ga onthouden. Het is ondertussen alsmaar warmer geworden (tussen de 30?C en de 35?C) en de bitumenemulsie komt werkelijk boven de begrinding drijven zodat we met onze zware machines van hier naar daar schuiven dat het een lieve lust is. Goed half weg en na al heel wat fouten te hebben gemaakt (ik ontwijk op een zeker moment zo een zwarte plek en kom bijna naast de baan terecht) besluiten we om weer wat grotere banen te nemen om de kans op vallen zoveel mogelijk te verminderen.
We komen uiteindelijk toe aan ons hotel en des te vriendelijker onze patron in Selonnet was zoveel te norser zijn ze hier. Op een vraag wordt niet geantwoord, het ontbijt trekt op niks en alleen het avondmenu valt mee. Geen aanrader dus. We besluiten na een zware dag om morgen een snipperdag in te lassen en de motoren van Ivo en Stropke van ander schoeisel te laten voorzien.
Dag 6 snipperdag
We vinden in de nabij gelegen industriezone twee bandencentrales en na enig prijs-vergelijken worden de motoren opnieuw in optimale conditie gebracht terwijl wij in de stad een wandelingske maken en op tijd en stond een cr?meke eten en een pintje drinken.

De Jo op zoek naar de gepaste maat van koersbroek

Een gezondheidswandelingske

Ons hotelleke (te mijden als je het ons vraagt) in Digne-les-Bains
Dag 7 zullen we afzakken naar Monaco en we besluiten om wat tijd te winnen door de Route Napol?on te nemen (een echte aanrader) en zo via Cagnes-sur-Mer en Nice naar Monaco te bollen. In Nice ziet Lieve een mooi terras inclusief parking voor de motoren en we gaan een Colake drinken. Naar Belgische normen zouden we met de rekening die we daar betaalden aandeelhouder zijn geworden maar hier gelden dus andere normen . Net voor Monaco passeer ik een bus en Stropke en Jo zijn mee maar den Ivo hangt achter de bus. Ik zie iets verder een tankstation en sla af, de andere twee volgen mij maar de Motorist ziet ons niet en vliegt voorbij en zet alleen koers naar de stad der Rijken. We besluiten om op een vaste plaats te wachten en te proberen om Ivo te bellen en dit lukt na een tijdje. Hij vindt ons vrij snel (GPS is toch een gerief in zulke omstandigheden) en terwijl we wachten wordt zowaar prins Albert voorgereden in een dikke Mercedes S klasse, begeleid door twee zwaantjes.
Lieve neemt plaats in de de monumentale Mercedes van Fangio en we schieten plaatjes.
We hebben echter veel te lang getreuzeld en moeten de rest van de dag een aardig stukje vlammen om op tijd in ons hotel te zijn en nog eten te krijgen. Het tempo wordt aardig opgedreven en we stellen vast dat een K1200S met de juiste piloot (Stropke) aan boord een serieus stukske vooruitgaat net als ne Fazer met de Jo aan het commando. Ik zwijg hier nog over den Ivo die, als hij zo verder doet, ons binnenkort allemaal naar huis rijdt.
We passeren via Turbie, de Turini, Col St. Raphael, Col Corobin, Col Pierrebasse en wie weet nog een paar andere die ik hier vergeet. Tijdens een laatse tussenstop vestigt Ivo mijn aandacht op het feit dat mijn banden volledig kletskop zijn. Een ware tegenvaller en ik die dacht dat ik de enige was die met nieuw schoeisel was vertrokken en de reis vlekkeloos zou kunnen rond maken. De BT021?s hebben echter nog geen kik gegeven en blijven kleven dat het een lieve lust is. Alleen is mijn vertrouwen nu tot in mijn schoenen gezakt en we gaan vanaf nu wat meer en sneller in de remmen dan we gewoon zijn. We besluiten om ?s anderendaags terug naar de bandencentrale te gaan en zowel op de FJR als op de Fazer nieuwe banden te laten leggen. De patron is blij met zo een trouwe klanten en zegt zelfs qu?il aime bien les Belges. (of zouden het onze euros zijn)

Waarschijnlijk het luxejachtje van mijnheer Abramovich (voorzitter van Chelsea)

Dag 8 wordt het terug huiswaarts bollen en het vertrouwen dat ik had in de BT021?s heb ik nog lang niet in de Pilot Road 2CT. Ik rij dan ook als een bange wezel en het duurt zeker 50 km. eer het goed gevoel terugkeert. Niets te vroeg want de eerste cols dienen zich aan. We rijden terug over de grote Cols zoals de Vars, Bonette, Galibier en vele anderen en hoe langer hoe meer beginnen de Michelins me te bevallen. De grip is uitstekend en de motor is nog gemakkelijker van het linkse op het rechtse oor te leggen dan met de Bridgestones. Voldaan komen we uiteindelijk in Annecy toe waar we een fantastisch hotel (Balladins) vinden. Tijdens deze trip stelt Jo een abnormaal geluid vast in het blok van de Fazer maar de machine blijft wel aan de kar trekken als vanouds en we veronderstellen dat het de aandrijfriemspanner is waar wat speling opzit. Eenmaal thuis blijkt het een roulementje te zijn van ??n of andere poulie dat moet vervangen worden.
We gaan lekker uit eten in de stad en de serveuse is fier dat ze tot haar 18 jaar in Comines (Komen voor de vlamingen) naar school is geweest. We kruipen op tijd onder de wol want morgen volgt de zwaarste dag van onze reis, de terugtocht.


Dag 9 wordt erg lastig met zo een 800 km voor de boeg en de bips worden danig op de proef gesteld. Niet voor onze Jo echter want die heeft in Digne een fietsbroek gekocht om zijn poepeke een beetje te sparen. En het helpt zegt hij. Ter hoogte van Langres neemt hij afscheid van ons omdat hij anders van in Bierges nog eens 150 km moet afhaspelen. We groeten mekaar al rijdend en worden keihard geconfronteerd met het feit dat dit verlof er weer opzit voor een jaar. Op naar volgend jaar en dan hopelijk met onze Dartagnan erbij
Julle
Met dank aan den Ivo voor de foto's (er staan er misschien een paar fout maar de mijne zijn wegens ??n of andere reden niet op het forum te krijgen)